Dit voorjaar hoorden we door het hele land paasklokken luiden. Melick heeft een kerkklok uit 1337, een van de oudste, nog luidende klokken in Nederland. Over 15 jaar zal de Melickse kerkklok zijn 700-jarige bestaan als luidende klok vieren, een 700-jarig bestaan als beschermer van onze kleine gemeenschap. 

Maar er hangt een wolk boven het jubileum. Momenteel worden veel kerken in Nederland herbestemd (ze krijgen een andere functie dan kerk), een lot waarmee de Andreaskerk van Melick geconfronteerd gaat worden. Het is de enige kerk in het dorp en men wil de gehele kerk tot woonruimte verbouwen, een kleine kapelfunctie behouden en in de kerktoren wil men appartementen maken. Dan zal de klok ophouden met luiden en zullen wij de markante oplichtende wijzerplaten niet meer op de kerktoren zien.

Ik ben beslist niet tegen het behoud van kerkgebouwen. Meestal is het kerkgebouw is de grootste artistieke prestatie in een kleine bouwkern. In een stedelijke kern is de kerkarchitectuur een welkome afwisseling van het omringende functionele bouwen. De Melickse kerk is een parel van naoorlogs traditionalistisch bouwen die architect Joseph Franssen (1893-1968) de beste in zijn oeuvre noemde, vanwege de gemetselde gewelven. Behoud van dit vakmanschap is alleen maar toe te juichen.

Maar hoe veel van de gemeenschapswaarde moeten wij daarvoor prijsgeven? Behoud van een bouwmassa is immers niet hetzelfde als het behoud van de gemeenschappelijke waarden. In herbestemmingen wordt vaak voorbij gegaan aan het feit dat een kerktoren en de kerkklok een belangrijke plaatselijke symboolwaarde heeft.

Een luidende kerkklok is plaatselijke trots, het kloppende hart van het dorp, vaak het enige symbool van plaatselijke identiteit. Het is een trots die grenzen van afkomst en religie overstijgt, die de gevoelsbinding met een stad, dorp of regio benadrukt. De joodse Rotterdammer Louis Davids schreef “Mooie Westertoren” over de hervormde kerk in Amsterdam. Frits Rademacher uit Sittard maakte een lofzang niet op zijn eigen stad, maar op de hele provincie met “Loewende klokke van Limburg mien Landj”.

Monumentenzorg biedt momenteel bescherming aan monumentale klokken door de klok uit de kerk te halen. Maar daarmee beschermt men alleen het materiële object – niet de gemeenschapsbindende tradities die verbonden zijn aan het luiden van de klokken, het immateriële erfgoed.
Een klokkentoren heeft al lang niet meer uitsluitend een religieuze functie. Een klokkentoren biedt veel meer: thuiskomen,  een rustmoment, onthaasting, de tijd horen of aflezen. We moeten waarde toekennen aan het ritueel van luiden, een ritueel dat mag blijven voortbestaan ondanks ontkerkelijking.  We moeten cultureel sensitief zijn in een multiculturele samenleving, óók voor tradities van ons eigen land en cultuur. Ontkerkelijking is een ding, maar de teloorgang van de plaatselijke identiteit en tradities in een dorpskern zou niet uitsluitend het probleem van kerkbesturen moeten zijn.

Kerkklokgelui is immaterieel erfgoed en biedt troost aan velen. Toen de coronapandemie begon, hebben kerkklokken speciaal geluid. Tijdens de avondklok kwamen auto’s tot stilstand zodat de kerkklok het enige geluid was in de stilte; ‘mindfulness’ ten voeten uit.

Het luiden van de klok voor een overledene staat in een eeuwenoude traditie van rouwen, gedenken en vieren. Maar helaas is klokgelui voor een overledene geen wettelijk beschermd recht, zoals het recht op begraven. Als er in een dorp op geen enkele manier herdacht kan worden, omdat de (al of niet gedeeltelijk) herbestemde kerken, hun klokken niet meer kunnen luiden, dan is dat een grote bron van zorg voor zij die willen gedenken en rouwen.

Met de huidige herbestemmingsplannen, zullen toekomstige Melickers geen paas- of kerstklokken meer horen luiden in hun kerktoren. Het is dan ook niet meer hun’ toren. Misschien verschijnt op feestdagen een bewoner van het toren-appartement achter het raam, die de geraniums begiet met riant uitzicht over de tuintjes van de Melickers die wél hun kerkklokken missen. Het plezier van enkelen voor het gemis van velen.

Als dorpen hun luidende klokken verliezen, verliezen wij niet alleen onze dorpse identiteit, maar ook een van de laatste genoegens en onderscheidende kwaliteiten die een dorp heeft ten opzichte van een vinexwijk.

Er valt veel te zeggen voor gedeeltelijke herbestemming, maar de laatste functies van betekenis en identiteit in een dorp verloren laten gaan, door de kerktoren als meervoudig bezit op te delen en klokken, die alleen tegen torenhoge kosten terug kunnen worden geplaatst? Dat is herbestemming zonder reversibiliteit, een beslissing die nooit meer teruggedraaid kan worden en die geen flexibiliteit voor de toekomst biedt.
Dat is voor Melick geen wenselijke oplossing. Dan wordt is ons kloppend hart definitief weg.
Laten van ons horen, dat een kerktoren zonder gemeenschapsfunctie en luidende klok, niet de instemming van de Melickers heeft.